Spraak

Vertraagde spraakontwikkeling
De spraakontwikkeling is vertraagd wanneer een jong kind duidelijk achterblijft in de spraak bij leeftijdgenootjes:

  • Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder
  • Hij (of zij) spreekt in enkele woorden of korte zinnen
  • Soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt
  • Het is lastig om het kind te verstaan en te begrijpen.


Een vertraagde spraakontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand. Maar het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt. Een vertraging in de spraakontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken.


Verbale ontwikkelingsdyspraxie
Soms komt het leren praten niet of moeizaam op gang. Kinderen spreken dan niet of verkeerd. Een mogelijke oorzaak hiervan noemen we een verbale ontwikkelingsdyspraxie. Dit is een spraakstoornis die te maken heeft met de beweging: de mond wil niet op de juiste manier bewegen. Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken.


Door deze stoornis zijn de klanken soms onherkenbaar of ze komen in het woord op de verkeerde plaats terecht. Het komt voor dat het kind de klank wel in het ene woord kan maken en niet in het andere. Het kan zelfs zo zijn dat een klank of woord niet uitgesproken kan worden, terwijl het op een ander moment wel lukt. Ook andere activiteiten van de mond kunnen problemen geven zoals eten, drinken, blazen en zuigen.


Slissen en lispelen
Bij slissen of lispelen wordt de ‘s’ of andere klanken verkeerd uitgesproken. Dit kan komen door te slappe tongspieren, te weinig beheersing van de tongmotoriek of het verkeerd aanleren van de ‘s’. In ernstige gevallen wordt het spreken slecht verstaanbaar, wat soms als zeer storend wordt ervaren.


Er zijn verschillende oorzaken van slissen of lispelen. De tong wordt bijvoorbeeld naar voren tussen de tanden geduwd waardoor een onzuivere ‘s’ wordt gehoord. Soms wordt ook bij andere klanken de tong naar voren geduwd, zoals de ‘z’, ‘l’, ‘t’ en de ‘d’. De tong kan zijwaarts breed tussen de zijtanden of kiezen worden geschoven. Ook dan ontstaat een onzuiver ‘s’-geluid. Kinderen met een open beet, bij wie er te veel ruimte is tussen de onder- en boventanden, zullen hun tong vaak tussen de opening van de tanden duwen. Je hoort dan een foutieve ‘s’.


Slissen en lispelen gaan vaak samen met afwijkende mondgewoonten, zoals duim- en vingerzuigen. Door het slissen of lispelen kan de stand van het gebit beïnvloed worden doordat tanden en kiezen naar voren of naar buiten worden gedrukt. Andersom komt ook voor: door een slappe mondmotoriek kan slissen of lispelen ontstaan. Daarnaast is de kans op afwijkend slikken groter bij de aanwezigheid van slissen en lispelen. Slissen of lispelen ontstaat meestal tijdens de spraakontwikkeling, maar kan op alle leeftijden voorkomen.


Dysartrie
Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel. Oorzaken van dysartrie zijn bijvoorbeeld een beroerte (CVA), een hersentumor, een ongeval, een spierziekte zoals ALS (Amyotrofische Lateraal Sclerose) of een neurologische aandoening (ziekte van Parkinson). Hierdoor zijn zowel de ademing, als de stemgeving en de uitspraak verstoord. Door dysartrie is het spreken vaak moeilijk te verstaan. Ook wordt geregeld eentonig of nasaal gesproken. Daarnaast klinkt de stem zacht en/of hees en kan speekselverlies optreden.

Spraakapraxie
Onze hersenen gebruiken schema's voor het uitvoeren van handelingen die uit meerdere onderdelen of bewegingen bestaan. Zo zijn er schema's voor eten, lopen en aankleden. Dankzij deze schema's weten we vanzelf in welke volgorde wij handelingen moeten uitvoeren en gaat dit vrijwel helemaal automatisch. Hierdoor kunnen we zelfs verschillende dingen tegelijk doen, bijvoorbeeld ons aankleden en praten tegelijk, want we hoeven er niet iedere keer over na te denken hoe we de handelingen moeten uitvoeren.


Bij een spraakapraxie kan het schema voor het programmeren van de spraak niet meer goed worden gebruikt. De spieren werken nog goed maar het aansturen van de spieren geeft problemen. De oorzaak van dit probleem is hersenletsel, zoals een beroerte, een trauma door een ongeluk of een hersentumor.


Het meest opvallende kenmerk bij spraakapraxie is het voortdurende zoeken naar de juiste articulatieplaats van klanken. Het zijn niet altijd dezelfde woorden of klanken die problemen geven. Vaak worstelt iemand om het juiste woord te kunnen produceren, merkt dat het mis gaat, worstelt opnieuw en kan op deze manier steeds verder van het bedoelde woord afraken.


De ernst van spraakapraxie kan variëren van helemaal niet meer kunnen spreken tot lichte articulatieproblemen die slechts zo nu en dan optreden. Spraakapraxie kan "geïsoleerd" voorkomen, of samen met een afasie of een dysartrie.




We helpen u graag verder wanneer u vragen heeft. Via de contactpagina kan u een bericht achterlaten.



E-mailen
Bellen
Instagram